-
1 slump
n. ineenstorting, snelle daling--------v. in elkaar zakken, instorten, vallenslump1————————slump2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 collapse
n. in elkaar storten; (in computers) opvouwen, het onzichtbaar maken van sub-directories zodat alleen het niveau van de huidige directory zichtbaar is--------v. in elkaar stortencollapse1[ kəlæps] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 inzinking ⇒ collaps, verval van krachten4 mislukking ⇒ fiasco, misslag————————collapse21 in(een)storten ⇒ in(een)vallen, in elkaar zakkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in(een) doen storten ⇒ in(een) doen vallen, in elkaar doen zakken -
3 go phut
in elkaar zakken, kapot/op de fles gaan -
4 phut
-
5 slump down to the floor
slump down to the floor -
6 conk out
conk out〈 slang〉1 het begeven ⇒ kapot gaan, mankementen vertonen2 in elkaar storten/zakken ⇒ onderuitgaan, van z'n stokje gaan♦voorbeelden: -
7 line
n. regel; streep; snoer; lijn; rij; generatie; beroep--------v. opstellen in rijen; markeren; bekleden; versterken; ribbelen; vullen (van een zak)line1[ lajn]1 lijn ⇒ snoer, koord3 rij (naast/achter elkaar) ⇒ 〈 leger〉 linie, stelling5 (beleids/gedrags)lijn♦voorbeelden:hold the line, please • blijft u even aan de lijn?2 line of fire • vuurlijn/linieline of sight/vision • gezichtslijnwe must draw the line somewhere • we moeten ergens een grens trekkenbring into line • tot de orde roepencome/fall into line • op één lijn gaan zitten, zich schikkenread between the lines • tussen de regels door lezenstand in line • in de rij gaan staan4 drop someone a line • iemand een briefje schrijven/sturenline of thought • ziens/denkwijze, denktrantkeep someone in line • iemand in de hand houdenshoot a line • een verhaal ophangen, opscheppensign on the dotted line • (een contract) ondertekenen; 〈 informeel〉 niet tegenstribbelen; in het huwelijksbootje stappentoe the line • in het gareel blijvenoff line • niet aan het werk, niet functionerendon line • aan het werk, functionerendbring a power station on line • een krachtcentrale operationeel makenout of line • uit de pas, over de schreef1 (hoeveelheid/stuk) lijn2 lint ⇒ lont, band♦voorbeelden:————————line2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ line one's nest/pocket(s)/purse • zijn zakken vullen, zijn beurs spekken→ line up line up/ -
8 nest
n. nest; huis; waar je beschermd wordt--------v. zich nestelen,nestelennest1[ nest] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:foul one's own nest • het eigen nest bevuilen————————nest2
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский